Terugtrekkend tandvlees

Terugtrekkend tandvlees (gingivarecessie): Als blootliggende tandhalzen een probleem worden

Veel mensen hebben last van terugtrekkend tandvlees (in officiële termen aangeduid als ‘gingivarecessie’). Deze recessie van het tandvlees kan op verschillende manieren ontstaan. Bijvoorbeeld door te hard poetsen, de ophoping van plaque langs de tandvleesrand, een hoog lipbandje of een afwijkende positie van een tand of kies in de tandboog. Ook na een orthodontische behandeling kan het tandvlees soms gaan terugtrekken.

Gevoelig en anders van kleur

De gevolgen zijn vaak minder prettig. Als het tandvlees zich terugtrekt, komt het tandbeen (‘dentine’) bloot te liggen. Dit tandbeen is zachter dan tandglazuur, er kan sneller cariës en gingivitis (tandvlees ontsteking) ontstaan. Het plaque vrij houden van gingivarecessies is vaak een hele uitdaging voor de patiënt. Omdat de uitlopertjes van de tandzenuw zich in het tandbeen bevinden, is het tandbeen bovendien gevoeliger voor warm, koud, zoet of zuur. Tandenpoetsen kan gevoeliger worden, waardoor de blootliggende tandhals moeilijker schoon te houden is. Het dentine is ook anders van kleur dan glazuur, het verkleurt sneller en ziet er niet altijd even mooi uit. Maar vaker wordt geklaagd over gevoelige tandhalzen.

De oplossing

Tandvlees dat eenmaal is teruggetrokken, komt niet meer vanzelf op de oude plek terug. Er is echter wel een oplossing: de recessiebedekking. De blootliggende tandhalzen kunnen via microchirurgie opnieuw bedekt worden. Als blootliggende tandhalzen een probleem worden, kan de parodontoloog een zogeheten ‘recessiebedekking’ uitvoeren. Met behulp van microchirurgie wordt dan een stukje tandvlees getransplanteerd, waarmee de recessie voor een deel of helemaal behandeld kan worden.